2.2.3 Verstrekken uitkeringen en voorzieningen

Wat hebben we gedaan?

Prestatie 2.2.3 Verstrekken uitkeringen en voorzieningen

Participatiewet
Per 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Dit vervangt de Wet werk en bijstand.
Doelstelling van de Participatiewet is de arbeidsdeelname aan de onderkant van de arbeidsmarkt substantieel te laten stijgen. Het kabinet zet in op een inclusieve arbeidsmarkt waarin plek is voor iedereen. Met het vaststellen van het uitvoeringsplan Participatiewet “Lingewaard maakt er werk van!" tezamen met het onderzoeksrapport van Partners en Pröpper van juli 2015 geven wij een duidelijk beeld weer van de samenstelling  van het uitkeringsbestand van de Participatiewet in Lingewaard en welke complexe opdracht dit betekent om mensen met beperkingen toe te leiden naar werk.

Klantontwikkeling Participatiewet
Onze ambitie voor 2015 was dat er maximaal 425 personen in aanmerking zouden komen voor een bijstandsuitkering. Het aantal uitkeringen eind 2015 is 397.  Dit ondanks de uitbreiding van nieuwe doelgroepen voormalige Wajongers en voormalig Wsw-ers. We gaan door met activiteiten door het stimuleren van mensen met arbeidspotentie. Daarmee voorkomen we dat deze groep inwoners een beroep op uitkering moet doen én anticiperen we op participatiemogelijkheden voor mensen

  • met een lange afstand tot de arbeidsmarkt en
  • nieuwe doelgroepen als gevolg van de Participatiewet per 1 januari 2015.

Prestaties

Activiteiten

Meetbaar resultaat

Raming
2015

Werkelijk
2015

Verstrekken van uitkeringen en voorzieningen

Aantal personen dat een uitkering ingevolge de Participatiewet ontvangt

425

397

Het uitkeringsniveau is op een bestand beland, waarvoor het echt bedoeld is: een vangnet functie. Deze klanten groep is het “granietenbestand”, waarvoor het hoogst bereikbare is: het voorkomen om in een isolement te raken. Voor sommigen  zijn er nog arbeidsmogelijkheden na een intensief langdurig begeleidingstraject. Zie ook onderzoeksrapport van 14 juli 2015 door Partners en Pröpper.  Vaststaat dat voor een participatieaanpak van ons huidig bestand hoofdzakelijk eerst inzet op houding- en gedragsaspecten nodig zijn voordat er arbeidsbemiddeling succesvol ingezet kan worden.

Het aantal voormalige  Wajongers die nu een beroep moeten doen op de Participatiewet  is beperkt gebleven en sluit aan bij onze verwachting. Feitelijk is deze doelgroep niet meer direct traceerbaar omdat ze niet meer gelabeld wordt met een “Wajong” indicatiestelling . We anticiperen op deze nieuwe doelgroep met preventieacties. Hiervoor zijn contacten  met VSO/PRO scholen gelegd.  Hierbij benutten we ook samenwerkingskansen met andere decentralisatie terreinen Jeugd, Wmo en Passend onderwijs.

De opname van mensen met beperking in de doelgroepenregister om mensen met een arbeidsbeperking bij voorrang aan het werk te helpen volgens het Sociaal Akkoord van 2013 wordt geregisseerd via het Werkbedrijf. Door te strenge rijks toelatingsvoorwaarden is landelijk vastgesteld dat de beoogde doelstelling op deze wijze niet wordt gehaald. Het rijk heeft intussen aanvullende maatregelen genomen om dit in 2016 vlot te trekken.

De verwachting dat er een explosieve bestandstoename zou ontstaan door  instroom  van vluchtelingen is in 2015 niet uitgekomen. Dit verwachten wij voor 2016 wel.

Bestuurlijke accenten decentralisaties sociaal domein
De jaren 2015 en 2016 zijn nodig om de uitvoering van onze nieuwe taken en verantwoordelijkheden in het sociaal domein te optimaliseren en de uiteindelijke transformatie nader vorm en inhoud te geven. Wij zien deze jaren als de leerjaren, waarin de aandacht voor de implementatie en finetuning van de uitvoering van elke afzonderlijke decentralisatie steeds meer verschuift naar het realiseren van een integrale aanpak binnen het sociaal domein vanaf 2017.

In 2015 zijn de eerste verkenningen gedaan en ligt het accent op het steeds meer afstemmen van de ondersteuning op de vraag van de inwoner(s) en om de inzet zo integraal en daarmee zo effectief en zo efficiënt mogelijk te organiseren. De onderliggende doelstelling is maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid van elke inwoner. In onze gemeente participeert iedereen naar vermogen. Van de inwoners wordt verwacht dat zij hun eigen netwerk meer gaan benutten en voor ondersteuningsvragen in eerste instantie een beroep doen op het eigen netwerk. Wij stimuleren de participatie van inwoners binnen deze netwerken om de zelfredzaamheid te vergroten en maken gebruik van professionele instellingen en interne samenwerkingspartners vanuit de Wmo, Passend Onderwijs, Jeugd en cliëntondersteuners zoals MEE Gelderse Poort. Zo zorgen we voor een vangnet voor de inwoners die dat nodig hebben.

Bijzondere bijstand
Iedereen met een laag inkomen of met schulden stellen wij in staat een zelfstandig bestaan te leiden en naar vermogen te participeren in de samenleving. De gemeente vergoedt uitsluitend noodzakelijke kosten.

Armoedebestrijding
De extra ontvangen middelen voor armoedebestrijding (de zogenaamde ‘Klijnsma-middelen’) wenden wij volledig aan voor de doelgroep minima. De focus ligt op uitvoering van de Meedoen regeling minima. De toelatingsgrens qua inkomen is in 2015 verhoogd van 110% naar 120% van de bijstandsnorm. Daarnaast is in 2015 een pilot gestart voor specifieke schuldhulpverlening aan zelfstandigen.
Belangrijk thema vanuit het coalitieakkoord is overheidsparticipatie. De Meedoen regeling is in dit kader in 2015 met de doelgroep minima geëvalueerd. Conclusie is dat de doelgroep deze regeling omarmt en geen invoering wenst van stadspas of webshop. Suggesties voor verbetering van de uitvoering implementeren we in 2016.

Wmo

Verstrekken voorzieningen
2015 heeft in het teken gestaan van de invoering nieuwe doelgroepen Wmo2015 (decentralisaties). Vooral het aanleveren en verkrijgen van gegevens bij de SVB heeft het gehele jaar de nodige inspanningen gekost. Eind 2015 behoorde Lingewaard bij de eerste gemeenten die tijdig alles aangeleverd hadden voor 2016. Afgezien van incidenten heeft dit voor het overgrote deel van de inwoners niet geleid tot grote problemen.

Het op orde brengen van de gegevens van de nieuwe doelgroepen en aanbieders heeft ook erg veel energie en tijd gekost. Eind 2015 was 95% van de Wmo in beeld.
Voor de nieuwe doelgroepen eindigde het overgangsrecht op 31 december 2015. Dit houdt in dat alle rechthebbenden vóór die datum opnieuw beoordeeld moesten worden. Voor de Wmo is dit voor 95% op tijd gebeurd.

Via keukentafelgesprekken en de verantwoordelijkheidsladder wordt de vraag van de inwoner in kaart gebracht. Uitgangspunt is de eigen kracht, het (eigen) netwerk dan collectieve voorzieningen en pas in laatste instantie een individuele maatwerkvoorziening. De oplossing van het probleem staat voorop en niet het verstrekken van een individuele voorziening.

Doorontwikkeling:

  • Medewerkers en consulenten hebben in 2015 opleidingen gevolgd en ervaring opgedaan voor de nieuwe doelgroepen.
  • Het administratieve systeem (applicaties) is voortdurend in ontwikkeling om aangepast te worden naar de nieuwe eisen.
  • Consulenten hebben veel tijd gestoken in het opzetten van netwerken en kennisuitwisseling over en weer. Dit alles in voorbereiding op een gebiedsgerichte manier van werken.

Aanbestedingen
In 2015 zijn een aantal aanbestedingstrajecten afgerond die geleid hebben tot nieuwe contracten met andere aanbieders. Dat zijn: woningaanpassingen (grote en kleine) en hulpmiddelen.
Vanaf begin 2015 is regionaal de aanbesteding van het doelgroepenvervoer gestart. Dit moet leiden tot een start per 1 september 2016 met de opvolger van de stadsregiotaxi. Andere doelgroepen kunnen op een later moment instromen.