2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

4. Risico's

De risico inventarisatie vindt plaats op basis van de inschatting van de kans van optreden en het mogelijke financiële gevolg. We hanteren hierbij klassen van 1 tot 5. Hierbij oplopend in kans en financieel gevolg. Voor een verdere toelichting op dit systeem van risicobeoordeling verwijzen wij naar het vastgestelde nota 'Risicomanagement & weerstandsvermogen 2014-2017'. Hieronder is schematisch weergegeven wat de risico’s zijn voor de gemeente. Ingevolge de nota worden de risico’s met een risicoscore van minimaal 15 gerapporteerd. Voor de volledige informatievoorziening is in deze fase gekozen alle risico’s vanaf € 75.000 in onderstaand overzicht op te nemen. In onderstaande overzicht is per risico aangegeven of het een incidenteel of structureel risico (I/S) betreft.

Overigens zijn in de door de raad in 2015 vastgestelde begroting 2016 maatregelen opgenomen om tot verbetering van de weerstandscapaciteit te komen. Daarbij gaat het onder andere om de uitbreiding van heffing precariobelasting. Vanaf 2016 wordt deze belasting niet alleen geheven op gasleidingen, maar ook op elektriciteits- en waterleidingen. Over het effect hiervan op de ratio weerstandsvermogen informeren wij u onder punt 6 van deze paragraaf.

De risico’s in het oranje gebied hebben betrekking op decentralisaties (1,2,6), ruimtelijk beleid (3) en de bedrijfsvoering (4,5). Voor deze risico’s geldt dat er beheersmaatregelen geïmplementeerd (moeten) worden ter beheersing van de risico’s. De risico's met een risicoscore van 15 of hoger worden hieronder nader toegelicht.

4.1   Decentralisaties

4.1.1   Decentralisaties jeugd en WMO
Op 1 januari 2015 zijn in het kader van de Jeugdwet en de nieuwe WMO, taken en budgetten van Rijk, provincie en AWBZ overgeheveld naar de gemeente. De gemeente heeft  op dit moment weliswaar een jaar ervaring met de uitvoering van deze taken maar nog geen compleet beeld van de resultaten. Hiervoor is nog tenminste een half jaar nodig voor financiële afwikkeling maar ook van evaluerende gesprekken met inwoners, organisaties, contractpartners enzovoort.
Andere bronnen van risico zijn:

  • Het feit dat veel doorverwijzingen op het domein Jeugd buiten de gemeente om gaan (bv via huisartsen/specialisten). Een vorm van regievoering hierop (m.n. door verleiding tot meer samenwerking), heeft de aandacht.
  • de landelijke ontwikkelingen op deze domeinen zijn nog niet uitgekristalliseerd. Aanpassingen in werkwijzen, budgetten enzovoort zijn zeker nog mogelijk en waarschijnlijk.

Het is dan ook gerechtvaardigd om deze beleidsdomeinen in de risicoparagraaf mee te nemen al is het risico nu al wel wat beter te duiden.  

In aansluiting op de begroting schatten we de risico’s in op 10 % van de betreffende budgetten namelijk €750.000 voor Jeugd en € 450.000 voor WMO.

4.1.2   Presikhaaf Bedrijven
Op 1 januari 2015 is de nieuwe Participatiewet ingegaan die nauw samenhangt met de andere decentralisaties van taken binnen het sociale domein van het Rijk naar de gemeente. De komst van de nieuwe Participatiewet betekent een verbreding van de doelgroep, verzwaring van de gemeentelijke verantwoordelijkheid en vergroting van de financiële last voor de gemeente. De onderstaande wijzigingen zijn vooral van invloed op het financiële risico:

  • Sociale Werkvoorziening ‘op slot’ voor nieuwe deelnemers.
  • Nieuwe deelnemers die eerst in aanmerking kwamen voor WSW en beschikken over enige verdiencapaciteit, zullen aankloppen voor een WWB uitkering. Daarnaast is deze doelgroep lastiger te re-integreren door de beperkte inverdiencapaciteit, waardoor de druk op de BUIG middelen zal toenemen.
  • De gemeente krijgt de beschikking over het instrument loonkostensubsidie, die zal moeten worden gefinancierd uit de BUIG middelen, hiervoor is geen compensatie in de Participatiewet.
  • Vergoeding door het Rijk per SW-plaats wordt verlaagd voor de bestaande Sw-ers terwijl de kosten niet lager worden.

Als gevolg van de invoering van de nieuwe Participatiewet en de slechte bedrijfsresultaten van Presikhaaf Bedrijven (PHB) dreigt ook in 2016 een fors negatief exploitatieresultaat. De in de GR deelnemende gemeenten moeten dit tekort (naast hun reguliere SW-bijdrage) aanzuiveren. Het (extra) tekort voor Lingewaard bedraagt vooralsnog € 200.000. Van het geraamde tekort van € 640.000 is reeds een verwacht tekort van € 440.000 opgenomen in begroting 2016 van de gemeente.

4.2   Programmatische afzetrisico’s bedrijfskavels

De vraag naar bedrijfskavels in de omgeving Arnhem-Nijmegen blijft ondanks het economisch herstel achter bij het aanbod. Deze tendens is ook waarneembaar bij de bedrijventerreinen van de gemeente Lingewaard.

Uit het door de STEC groep B.V. uitgevoerde onderzoek : ‘’Naar succesvolle uitgifte van Agropark II,Pannenhuis II en Houtakker II’’ is gebleken dat er tot 2025 een totale  behoefte is voor 1,5 hectare per jaar. Naar aanleiding van de resultaten uit dit onderzoek zijn de prognoses voor de uitgifte bijgesteld Tevens is de looptijd van beide grondexploitaties met 6 jaar verlengd tot 2028. De huidige prognose voor wat betreft de uitgifte komt op in totaal 1,4 hectare per jaar. Dit ligt onder de geprognosticeerde behoefte zoals de STEC groep B.V. die aangeeft.

Verder is naar aanleiding van het genomen besluit om de ontwikkeling van de Houtakker II, met uitzondering van drie kavels aan de Houtakker en een kavel aan de Karstraat uit te stellen de grondexploitatie voor de Houtakker II bijgesteld. Het uitgeefbaar gebied is van 9,1 hectare teruggebracht naar 1,4 hectare.
De marktomstandigheden waarbij de vraag achterblijft bij het aanbod heeft een drukkend effect op de waarde van de grond. Naar aanleiding hiervan heeft DTZ Zadelhoff geadviseerd om de gronduitgifteprijzen voor de bedrijventerreinen te verlagen. Een verlaging van de gronduitgifteprijzen is verwerkt in de geactualiseerde grondexploitaties. De resultaten zijn verwerkt in de jaarrekening 2015.

4.3       Informatiebeveiliging
Vanaf 1 januari 2016 is het wettelijk verplicht om datalekken te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, voorheen het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Hierin is bepaald dat de verantwoordelijke bij een datalek boeteplichtig is, als sprake is van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Zowel grootschalige inbraak (hacken) als ieder kwijtraken, diefstal of onbevoegd gebruik van persoonsgegevens telt als een datalek, waarbij boetes kunnen oplopen tot € 820.000. Het risico is de afgelopen jaren sterk toegenomen vanwege de ontwikkeling van de digitalisering van de gemeente.

4.4   Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoeringsrisico’s zijn risico’s die samenhangen met de interne organisatie. De risico’s die hierin zijn meegenomen zijn het risico van (hoog) ziekteverzuim, vergrijzing van het personeel en de formatie. Voor wat betreft het ziekteverzuim is in de programmabegroting 2016 uitgegaan van een verzuimpercentage van 4.5%. Het verzuim over 2015 bedroeg 7.82%, voornamelijk veroorzaakt door langdurig verzuim (> 43 dagen). Er is dus sprake van een significant hoger verzuim. Deze afwijking in langdurig verzuim kan niet meer opgevangen worden binnen de organisatie, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering en ontwikkeling van taken of de werkdruk van de nog (zittende) medewerkers. Vervanging middels inhuur voor de continuering van de uitvoering van deze taken is noodzakelijk. Deze vervanging kan niet worden opgevangen binnen het budget van de loonsom.

Naast vervanging van dit lang verzuim is het eveneens noodzakelijk om het verzuim terug te dringen naar een normaal niveau. In paragraaf 5.5 komt het personeelsbeleid nader aan de orde.